wis@waarachtig.nl +31 (0)6 2122 7644

Als Hennie het uitmaakt met NS

Reacties uitgeschakeld voor Als Hennie het uitmaakt met NS In gesprek

Bij het opruimen van mijn computer stuit ik op een vergeten document. Het document voert terug tot 6 januari 2016. Het behelst notities van een gesprek in de trein. Hennie Janssen (die in werkelijkheid net iets anders heet) is op dat moment 77 jaar. Als ze tussen Den Bosch en Utrecht in vraagt of de plek naast mij vrij is, trekt haar stralende blik mijn aandacht. Circa tien minuten voor aankomst op Utrecht CS raken we in gesprek. Ze vindt het uitstekend dat ik haar wat vragen stel over haar gevoelens voor Nederlandse Spoorwegen (NS).

De flirt

“De eerste ontmoeting? Mijn eerste treinmoment?” Mevrouw Janssen denkt hardop. Dat de mensen in het gangpad meeluisteren, lijkt haar niet te deren. Dan heeft ze het moment te pakken en antwoordt: “Als kind kon ik niet tegen reizen. Ik werd ziek in de auto. We woonden in Breda. Het zusje van mijn moeder woonde in Vught. Daar wilde ik heen.” En zo ontdekte mevrouw Janssen dat ze niet wagenziek, maar reisziek was.

Verliefd

Last van reisziekte heeft mevrouw Janssen tegenwoordig niet meer, maar daar zijn heel wat jaren overheen gegaan. “Ik ging werken bij een chocoladefabriek. Er was een personeelsuitje met de bus. Ik wilde niet mee. Ik vertelde mijn baas over mijn reisziekte. Toen zei hij: ‘Haal je rijbewijs.’ Als ik achterin de lesauto zat bij het ophalen of thuisbrengen, werd ik kotsmisselijk. Mijn moeder vroeg zich af waarom ik niet stopte, maar ik heb doorgezet en mijn rijbewijs gehaald. Ik had verkering met een jongen met een auto. Hij was vertegenwoordiger. Het was de enige auto in de straat. Pas toen het uitging, ben ik weer in de trein gestapt. De eerste grote treinreis die ik maakte, was met de nachttrein naar Tirol. Sindsdien gaat reizen prima. Ik denk dat het die reis is geweest waar mijn liefde voor de trein is ontstaan.”

Verbonden

Ondertussen kan mevrouw Janssen zich geen leven zonder reizen voorstellen. Ook vliegen gaat haar prima af. Autorijden doet ze ook nog altijd, hoewel ze de ritjes beperkt tot kleine stukjes in de buurt. Ze is vrijwilligster bij het Rode Kruis. Ze heeft heel veel vakantieprojecten gedaan. Veelal met de bus. Toch voelt zij zich het meest verbonden met de trein. Haar ov-jaarkaart het bewijs. Die gebruikt ze onder andere voor de reisjes die ze maakt met PVGE; de seniorenvereniging van Philips. Daarover vertelt ze: “Mijn man wilde niet. Hij vond dat hij wel genoeg Philips had met zijn werk. Toen ik weduwe werd, heb ik me aangesloten bij de treinreisclub van PVGE. Zo’n zes tot zeven keer per jaar neem ik deel aan een uitstapje. Vandaag brengen we een bezoek aan het Cobra Museum in Amstelveen.”

Het uitmaken

Met haar ov-jaarkaart als symbool van haar relatie vraag ik mevrouw Janssen of zij zich kan voorstellen dat ze de verbinding met NS verbreekt. Dan stelt ze: “Als er geen plaats is. Geen plaats is niet prettig.” Dan springt ze op. Ze is op bestemming.

Dit gesprek maakt deel uit van een studie van Nicoline Wisse Smit naar liefde in bedrijf; hart werken genaamd. Dit gesprek is gebaseerd op de vier fasen van de liefde; verleiden, vlinderen, verbinden en verdergaan. Het is Nicoline haar missie om organisaties aan te moedigen meer gebruik te maken van dat waar we van nature zo goed in zijn; verbinding vanuit ons hart. Verbinding die bijdraagt aan bevlogen en betrokken medewerkers. Verbinding als de basis van klantrelaties. De menselijke maat als motor van succes.

Foto boven: Reuters