wis@waarachtig.nl +31 (0)6 2122 7644

‘Mijn’ Albert Heijn is dicht

Reacties uitgeschakeld voor ‘Mijn’ Albert Heijn is dicht Hart werken

Ik heb een goede relatie met de Albert Heijn op Plein 1992 in Maastricht. Ik kom er gemiddeld zo’n drie keer per week. Met mij vele anderen. Hier doen wij, bewoners van het centrum, onze dagelijkse boodschappen. Hier maken wij, tussen de sperziebonen en de bloemkolen in, samen een praatje. Hier sluiten we naast de zuivelkoeling onze werkdag af. Een zuivelkoeling die zich het trefpunt van de buurt mag noemen. Dit is onze voorraadkast op afstand.

Gisteravond stond ik iets voor zessen op de stoep. Een dichte deur. Overdonderd riep ik tegen niemand in het bijzonder: ‘Mijn Albert Heijn is dicht.’ Waarop ik besloot om mezelf te trakteren op een maaltijd van Maria in de Rechtstraat. Ik bleek niet de enige.

Bij Semplice e Buono liep ik Sheila van de Masters tegen het lijf. Een begroeting met een zoen en de voor haar zo typerende, bijna giechelende, lach. Een lach waarmee ze deelde dat haar hele leven is ontregeld. Zichzelf daarmee half excuseerde voor de zakken Italiaanse blijheid die als alternatief voor de gesloten Albert Heijn over de toonbank gingen. ‘Same here’, melde ik haar. En terwijl ik mijn keuze maakte, wisselden we emoties uit over ‘onze’ Albert Heijn. Onthutst dat niemand ons, wij trouwe klanten, had geïnformeerd.

Sheila’s leven is ontregeld…

Terwijl Sheila de deur uitliep met de zakken van Maria onder haar arm, ging het gesprek in één adem door met Stijn die om dezelfde reden binnenliep. Al net zo overrompeld over ‘zijn’ Albert Heijn die opeens aan het verbouwen is. Zich afvragend waarom niemand hem iets heeft verteld. Zich verwonderend. Zoals ook Beatrice, die ik dan weer tegen het lijf liep toen ik met mijn zakken bij Semplice e Buono naar buiten stapte, niet kon geloven dat ‘haar’ AH zomaar aan het verbouwen was geslagen.

De situatie verwondert mij, zoals deze ons allen verwondert. We komen alle vier, en met ons vele anderen, een paar keer per week bij de AH op Plein 1992. We begrijpen alle vier dat als je weken van te voren al communiceert over een tijdelijke sluiting, mogelijk niemand het meer begrijpt. Maar geen van ons heeft in de week voor de sluiting van de kassabediende een mededeling ontvangen. Geen van ons heeft iemand bij de deur zien staan om ons te attenderen op de verbouwing. Geen van ons kreeg een kaartje bij het afrekenen of een flyer in de bus. Geen van ons is gezien!

Niet de ware voor Albert Heijn

Het verwondert me. Het verwondert me dat we allen over de betreffende Albert Heijn spreken als ‘onze’ Albert Heijn. Het verwondert me dat de betreffende Albert Heijn ‘ons’ echter niet als de hare beschouwt; ons niet ziet staan.

Natuurlijk is het fijn dat de Albert Heijn, die van ‘ons’, gaat verbouwen. Ik juich het ook toe dat de AH tijd in zichzelf investeert. De relatie met een ander begint immers met zorg voor jezelf. Maar dit voelt eenzijdig; op het egocentrische af. Alsof de AH heeft besloten om even bij te komen en zichzelf op te peppen met een make-over in een kuuroord, maar dan zonder dit te communiceren. De deur achter zich dichttrekkend met enkel de reis in het vizier.

Appie, van mij mag je best wat minder mooi zijn. Je hoeft van mij geen facelift te ondergaan. Ik heb je altijd genomen zoals je bent. Ik, die jou accepteert zoals je bent, kun je mij uitleggen waarom je me niets hebt verteld? Neem je mij niet serieus, zie je me niet staan? En Sheila die normaliter door niets of niemand te ontregelen is? Zijn het enkel de euro’s die we achterlaten waar het jou omgaat? Euro’s waarmee jij nu jouw facelift bekostigt? Zijn wij die jou de ‘onze’ noemen dan niets meer waard nu jij je doel, je nieuwe ik, hebt bereikt?

Tussen de sperziebonen en de bloemkool

Ik had gehoopt dat je mooier en beter geëquipeerd voor ‘ons’ wil zijn. Dat je ‘ons’ daarbij in je avontuur had meegenomen. Dan hadden we ons samen kunnen verheugen. Ik had je misschien een tip kunnen geven. Ik had me in ieder geval kunnen voorbereiden op het gemis tijdens je afwezigheid. Het was bovendien een pracht aanleiding geweest om met ‘ons’ het gesprek aan te gaan. Om samen iets meer informatie uit te wisselen. Meer informatie dan enkel de vraag of ik alles heb kunnen vinden en wel of geen zegeltjes spaar. Het is een gemiste kans in het samen beleven. Een gemiste kans in het maken van het praatje, het verbinden, met ‘ons’.

O ja, mocht je van ‘ons’ nog een adviesje wensen over hoe elkaar te hervinden wanneer jij klaar bent met je facelift en we je we mogen bewonderen, neem ik aan dat je me weet te vinden. Een half bosje tulpen om je terugkeer te vieren, zal het ‘m niet doen. Laten we elkaar in wederkerigheid vinden. Al dan niet tussen de sperziebonen en de bloemkolen in.